De tempelreiniging

Lucas 19: 45-48 

tempel2
Voor zeer veel mensen heeft geloven geen of weinig betekenis meer. In onze samenleving speelt het geloof geen grote rol, beheerst het niet meer de harten en gedachten van mensen.
Ook zij die zeggen te geloven onderscheiden zich nauwelijks van hen die niet geloven. God lijkt afwezig, zijn aanwezigheid wordt niet sterk gevoeld. Als samenleving hebben wij geen tempel meer die het middelpunt vormt van ons samenleven.

Het ontbreken van dit middelpunt heeft veel mensen het gevoel van bevrijding gegeven: wij mogen eigen baas zijn.

Maar dit heeft ook een keerzijde. Mensen die geen middelpunt meer hebben, buiten zichzelf en binnen zichzelf, weten niet meer waar ze moeten gaan of staan. We leiden dan ook vaak een zwervend leven. Een gemiddelde relatie duurt vijf jaar.

Het valt ons zwaar om ons te binden aan mensen, taken en plekken.

Als gelovige wil je mensen weer een middelpunt geven: de aanwezigheid  van God, die in de Schrift wordt verbeeld in de tempel. Maar als mensen nu juist het gevoel van bevrijding hebben, wijst dit er dan wellicht op dat wij van de tempel van de wijze waarop God onder ons vertoeft, een rovershol hebben gemaakt ? In de kerk, de gemeenschap van gelovigen, een plaats waar de mensen bidden tot God. Zich openen tot elkaar, breken en delen.  Of is het eerder een plek waar het verwijtende vingertje wordt opgeheven, mensen elkaar bestrijden en vechten om de beste plaats ? Het is al eerder gebeurd dat de woonplaats van God onder mensen een rovershol werd.

Het reinigen van de tempel door Jezus doet pijn. Toch lijkt het goed te bidden dat de Heer van de kerk komt om haar, om ons, te reinigen. Op datzelfde moment wordt onze gelovige gemeenschap al weer een beetje een huis van gebed. Zo gaan we samen op weg om straks weer in een schoongeveegde kerk te mogen zingen van de lof des Heren.