Psalm 18 : 26 – 30


Er trekt een stoet door de wereld.Een stoet van feestgangers. Ze laten sporen van Licht achter, want ze dragen een lamp in hun handen. Zij hebben de stem van de Bruidegom gehoord die hen nodigt op het bruiloftsfeest. En zoals de bruidsmeisjes en jonkers bruidssuikers ronddelen, delen zij brood uit aan de armen rondom. Richten zij tekenen van gerechtigdheid op. Zoeken de Vrede en ruimen een plekje in voor wie zich eenzaam en alleen voelen.


Maar zonder olie kunnen de
psalm 18
lampen niet brandende blijven. De olie die dat licht moet blijven ontsteken is het geloof. Maar dat geloof heeft steeds nieuwe voeding nodig. Zoals een vrouw/man niet hun hele leven kan blijven teren op die ene kus, of die ene keer dat een partner liefde heeft uitgesproken, zo kan het geloof niet blijven teren op die ene preek die ons zo diep getroffen heeft. En wij  blijven elkaar toch rond de preekstoel ontmoeten om nieuw voedsel te ontvangen. Zoals de sluier het hoofd van de bruid siert, zo wordt ons hoofd met een stralenkrans getooid als de zegen van God over ons wordt uitgesproken. En in de stilte is daar de persoonlijke omgang met God zelf. Soms wankelt een van de feestgangers en de lamp dreigt uit handen te vallen. Maar de feestgangers houden elkaar overeind. Spreken elkaar moed in als de weg naar de feestzaal zo lang en zwaar lijkt te worden. Soms dwaalt er een af van de stoet. Maar de Bruidegom roept zelf ons bij onze namen. Hij blijft ons volgen met Zijn liefde en op de lokstem van die liefde keren wij weer terug. Soms bereikt een van onze geliefden eerder de feestzaal dan wij. Dat geeft dan zo’n verdriet, dat wij de lamp haast niet meer kunnen dragen en het licht bijna dooft. Tot wij door onze tranen heen de troost voelen dat het de Bruidegom zelf is met wie  wij aan de feestdis mogen aanschuiven.

En heel langzaam keren wij ons licht weer naar de mensen toe. Anders dan de mensen die meelopen in deze feeststoet zijn zij, die grijpen naar de wapens om macht en dictatuur uit te oefenen. Dan wordt er gezocht naar een rijk dat ligt buiten het Koninkrijk
Maar de feeststoet houdt haar doel voor ogen. Al trekkend smeedt zij haar zwaarden om tot ploegscharen. Bruikbaar materiaal voor het koninkrijk van God.

Kom, laten wij dan meelopen met de stoet, want Hij die ons liefheeft is de Bruidegom.