Lucas 1: 26-38


lucas2
Op de grote momenten van de geschiedenis van God en de mensen zijn het steeds weer de vrouwen die doorgang verlenen aan het Woord van God. De mannen met hun kracht en potentie en trots staan buiten spel. Dit heeft niet te maken met het biologisch verschil maar met het feit dat vrouwen in de tijd dat de schrift geschreven werd, altijd op de tweede plaats kwamen. En is er zoveel veranderd in dit opzicht ?

Maria is het beeld van de ware leerling. Zij is een van de ooggetuigen en dienaren van het woord van wie Lucas zegt dat hij van hen de blijde boodschap heeft ontvangen. Zij hoort het woord, aanvaardt het en doet volgens het woord dat haar is aangezegd. Ze laat zich roepen en roept weer anderen. Zij ontvangt en baart het leven. Een groot verschil met Sara, haar voorbeeld uit het boek van de Schepping, is dat zij niet cynisch lacht wanneer haar een kind wordt beloofd, en nog wel een kind van wie gezegd wordt dat Hij de nieuwe David zal zijn en de Zoon van God zelf genoemd zal worden. Achter de woorden van dit evangelie klinkt gelach op, maar het is een gelach van vreugde en enthousiasme over de charme en de genade van God, die juist de kleine en geringe uitkiest als Zijn plaatsbekleders en te midden van de chaos een nieuw begin maakt. Juist deze blijdschap werkt aanstekelijk en doet nieuwe leerlingen geboren worden. Die dan lachend op hun beurt het woord van God doorgeven.

Zij weten dat ze aanvaard zijn door God zoals ze zijn. Zij beseffen dat ze voor God niets hoeven te presteren, want Hij is met hen. Zij geloven dat zij niet onvruchtbaar zullen zijn, omdat God ook met hen en ons een nieuw begin wil en kan maken. Waar vinden we nog de lachende vrouwen die voor ons het woord breken en getuige zijn van de charme van God ? Of zijn wij het zelf die hiertoe geroepen worden?