Aan het begin van de negentiende eeuw(1809) lieten Rotterdamse geldschieters een uitgestrekt schorrengebied ten noorden van Goes inpolderen. In 1814 kreeg dit gebied de naam 'Wilhelminapolder', naar de echtgenote van Koning Willem I. Dwars door de polder loopt het kanaal van Goes naar de Oosterschelde.

Hier ligt een sluis, het Goese Sas. Polderdirecteur Van den Bosch liet vanaf 1820 halverwege het kanaal bij de ophaalbrug huizen bouwen, waarmee het dorp Wilhelminadorp ontstond.

In de polder en het dorp draaide alles om de landbouw. De 'maatschap', die de polder als één geheel exploiteerde, was met een oppervlak van 1800 hectare het grootste particuliere landbouwbedrijf van Nederland. Het had een voorbeeldfunctie als het gaat om de introductie van technische vernuftigheden.

In de polder bouwde men grote boerderijen met namen als Goenje, Hongersdijk, Mosselbank, Waterloo en Rotterdam. Daarnaast verrezen er de meestoven 'Zeeland' en 'De Liefde' in 1851, gevolgd door een moderne meekrapfabriek. Wilhelminadorp is altijd klein gebleven. De ligging dicht bij Goes, aan het kanaal en dicht bij de Oosterschelde maakt dit dorp tot een prettige woonplaats.

Er was niet direct een kerkgebouw aanwezig, hoewel daar wel spoedig behoefte aan ontstond.
Nadat de mensen voorheen in Kattendijke ter kerke gingen, werd in 1840 een kerk gesticht.
De nieuwe kerk van Wilhelminadorp werd gebouwd naar een ontwerp van de Vlaamse architect Izaak Warnsick, indertijd een vooraanstaand bouwkundige. Het ontwerp van de kerk en de pastorie was ontleend aan de oude Romeinse basilica. Het ontwerp werd voorgelegd aan- en goedgekeurd door het Departement van Waterstaat, omdat onder dat Departement de uitvoering van kunstige bouwwerken ressorteerden. Het ontwerp draagt dan ook vele kenmerken van de typische "Waterstaatskerken".

De aanbesteding vond plaats op 31 maart 1840 en hier was een bedrag mee gemoeid van f18.400,-.
De kerk werd gebouwd door Hendrik Boshoff, timmerman te Wilhelminadorp, Govert Klemkerk, timmerman te Goes en Dirk van Hiele, metselaar te Tholen.

De eerste steen werd gelegd op 29 april 1840, door de animator voor de bouw van deze kerk: I.G.J. van den Bosch.
In 1841 werd de kerk van Wilhelminadorp officieel in gebruik genomen.
 
Bouwkundige gegevens:
Naam:          Nederlands Hervormde kerk Wilhelminadorp
Type:                kerken;
Opdrachtgever:   Nederlands Hervormde Gemeente Wilhelminadorp
Uitgevoerd:        ja
Bestaand:          ja
Architecten:       Warnsinck, I. / 1840;
Bijdragen:          onbekend - uitvoering,
Adres:               Brugstraat 12, Wilhelminadorp (Zeeland)
 
Bijzonderheden:  Warnsinck was een van de eerste Nederlandse architecten die de rond bogenstijl toepaste, en wel bij zijn kerk van Wilhelminadorp. Hij gaf in zijn beschrijving van de kerk aan dat Schinkel voor hem de belangrijkste inspiratiebron was; hij schreef dat 'wij bij de samenstelling van dit ontwerp, het oog gevestigd hielden op vele der fraaije ontwerpen van den enige Schinkel, die ons bedunkens, met het schoonste gevolg, den genoemden vorm bij vele zijner geniale gewrochten heeft gevolgd en toegepast.' De eenvoudige zaalkerk draagt een eenvoudige, houten klokkentoren op de voorgevel.
 
Literatuur:        
- Warnsinck, I., De nieuwe kerk te Wilhelminadorp, Bouwkundige Bijdragen, 3 (1845)41-46
- , De Opmerker, (1902)102;114
- Krabbe, C.P., Ambacht, Kunst, Wetenschap. Bevordering van de bouwkunst in Nederland (1775-1880), (1998)119;122-12.
 
Hierin opgenomen: zwartwitfoto voorgevel, zijgevel-, doorsnede- en platte-grondtekening,
- Woud, A. van der, Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst 1840-1900, (1997)37-39;43-4.
 
Hierin opgenomen: voorgeveltekening,
- Peet, C.J. van der; Steenmeijer, G.H.P., Warnsinck en Pierson, rijksbouwkundigen avant la lettre, Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers, Rotterdam (1995)149-162
 
 
Gegevens over:          Warnsinck, I.
 
Geboren te Amsterdam in 1811
 
Opleiding:         Lessen natuur- en werktuigkunde J. Jonkhert/1825;theoretische vakken J. de Greef/na 1825;praktische scholing J. Jansen/na 1825
 
Nevenfuncties:         Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten/lid raad van bestuur/1840-1857;Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst/secretaris/1841-1857;Architectura et Amicitia/erelid/1855-1857;Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schonen Kunsten/secretaris van de vierde klasse (schonen kunsten)/1848-1857;Amsterdamse gemeenteraad/lid/1851-1855;Publieke Werken Amsterdam/wethouder/1855-1857
 
Werken:        
Algemene Begraafplaats Spanjaardslaan Leeuwarden
Amstelkerk Amsterdam
Buitenplaats Haarlemmerhout
Cellulaire gevangenis Utrecht
Cellulaire gevangenis Utrecht
Fabrieksgebouwen Rijs
Gevangenis Almelo
Gevangenis Appingedam
Gevangenis Assen
Gevangenis Deventer
Gevangenis Gorinchem
Gevangenis Hoorn
Gevangenis Leeuwarden
Gevangenis Maastricht
Gevangenis Middelburg
Gevangenis Sneek
Gevangenis Winschoten
Hollandsche Gasfabriek Amsterdam
Huis van arrest en justitie Amsterdam
Huis van arrest Tiel
Huis van burgerlijke en militaire verzekering Den Bosch
Jacobijnekerk Leeuwarden
Koopmansbeurs Amsterdam
Landhuis De Beek Bloemendaal
Landhuis Lindenheuvel Overveen-Bloemendaal
Louisa-bewaarschool Amsterdam
Militair huis van detentie Leiden
Nederlands Hervormde kerk Gorinchem
Nederlands Hervormde kerk Wilhelminadorp
Stoom-suikerfabriek Bickerseiland Amsterdam
Tulle-fabriek Amsterdam
Twee poorthuisjes tot stadsbegraafplaats Leeuwarden
Weeshuis Sneek
 
Artikelen:         Verslag van het voorgevallene op de derde algemene vergadering, der maatschappij; tot bevordering der bouwkunst
Verslag van het voorgevallene op de tweede algemene vergadering der Maatschappij: Tot bevordering der Bouwkunst' [...]
Verslag van de tiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de zevende algemenen vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de tiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
De nieuwe kerk te Wilhelminadorp
Wenk omtrent de bewaring van vaderlandse kunstvoortbrengselen van vroegere tijd
Het landhuis 'Lindenheuvel' te Overveen boven Haarlem
Het gebouw van de oude kanselarij te Leeuwarden
Voorgevel van een huis op de Kaasmarkt te Rotterdam
Iets over de verglaasde Napolitaansche vloertegels
Brug over de Delfhavensche Schie, ter dienst van den ijzeren spoorweg van Amsterdam naar Rotterdam, ontworpen door den ingenieur-directeur F.W. Conrad
Voorrede
Binnen- en buitenlandse berichten
Verslag van de negende algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van het voorgevallene op de vierde algemene vergadering der Maatschappij
Kronyk, geschiedenis van het genootschap "Architectura et Amicitia["] van 1855-1905
Prijsvragen, uitgeschreven voor den jaren 1842, door de Maatschappij: tot Bevordering der Bouwkunst
Over het waterdichte hennepvilt voor dakbedekking
Iets over de verglaasde Napolitaansche vloertegels
Prijsvragen
Verslag van het voorgevallene op de tweede algemene vergadering der Maatschappij: Tot bevordering der Bouwkunst' [...]
Binnen- en buitenlandse berichten
De nieuwe kerk van Wilhelminadorp
Verslag van het voorgevallene op de derde algemene vergadering, der maatschappij; tot bevordering der bouwkunst
Verslag van het voorgevallene op de vierde algemene vergadering der maatschappij
Verslag van de vijfde algemene vergadering der Maatschappij; Tot Bevordering der Bouwkunst
Steigers om den toren van de Lieve-Vrouwe-Kerk te Breda
Wenk omtrent de bewaring van vaderlandse kunstvoortbrengselen van vroegere tijd
Brug over de Delfshavensche Schie
Iets over de schroefpaalfunderingen van den heer H. Mitchell te Belfast. (Naar ene daarvan bestaande mededeling in het Engelsch)
Enige mededelingen betrekkelijk Zweeds graniet van het eiland Malmö
Verslag van de zesde algemene vergadering der Maatschappij, Tot bevordering der Bouwkunst
Het landhuis 'Lindenheuvel' te Overveen boven Haarlem
Beschrijving van het zieken- proveniers- en armenhuis te Purmerende
Het gebouw van de oude kanselarij te Leeuwarden
Verslag van de negende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Over de inrichting van gebouwen tot het bewaren en tentoonstellen van schilderijen en kunstwerken. Door H. Gemmel. Overgenomen uit het Deutsche Kunstblatt, no. 17, Jaarg. 1851
Verslag van de tiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Voorgevel van een huis op de kaasmarkt te Rotterdam
Verslag van de elfde algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de algemene bijeenkomst der leden van de maatschappij
Verslag van de zevende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Het huis met de hoofden
Verslag van de achtste algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst [...]
Verslag van de twaalfde algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de dertiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de werkzaamheden der tweede algemene bijeenkomst der leden van de maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de veertiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de vijftiende Algemeene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst [...] en het verhandelde op de algemene bijeenkomst der leden.
Verslag van de achttiende algemene vergadering der maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst
oude samenstelling van stucco of pleister
De nieuwe overdekte zeevismarkt, op de Nieuwe-Markt en Geldersche-kade te Amsterdam
Uitbreiding van het Binnen-Gasthuis te Amsterdam
De maatschappij Tot Bevordering der Bouwkunst van 1842 tot 1892
geen
Het nieuwe station Baarle-Nassau
De invloed van bouwmeester Cuypers op de in zijnen tijd voor het rijk uitgevoerde bouwwerken
Groningen. Het leven in de 'Oude Stad'. Het leven in de nieuwe wijken
Beschrijving van het zieken-, proveniers- en armenhuis te Purmerende
De Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst van 1842 tot 1892
Verslag van de achttiende algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de algemene bijeenkomsten der leden van de Maatschappij
Verslag van de dertiende algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de twaalfde algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de veertiende algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de vijftiende algemene vergadering der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Verslag van de werkzaamheden der tweede algemene bijeenkomst der leden van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
Toespraak op de 15e Algemene Leden Vergadering
          Boeken:         Bouwkundige aanmerkingen op het onlangs tentoongestelde model van een koopmansbeurs, voor de stad Amsterdam
Beknopte wederlegging van het kort antwoord des Heeren J.D. Zocher
De kunst beschouwd als een element van volksbeschaving
 
 
Essay:         I. Warnsinck (1811-1857), Nederlands eerste rationalistische bouwmeester
 
Isaäc Warnsinck is het voorbeeld bij uitstek van de negentiende-eeuwse 'self-made gentleman-architect': geboren uit een artistiek en welvarend milieu in Amsterdam, had hij door privé-onderwijs 'zich die wetenschappen eigen gemaakt, welke den waren architect kenmerken' en volbracht hij verschillende studiereizen en 'grand tours' door Europa. Hoewel Warnsinck in de hedendaagse literatuur onderbelicht is gebleven, behoorde hij tot de eerste professionele architecten in Nederland en was hij een gezaghebbende publieke figuur.
Warnsinck was betrokken bij de oprichting van de 'Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst' in 1842 en gebruikte de 'Bouwkundig Bijdragen', het eveneens nieuwe tijdschrift van de Maatschappij, regelmatig als spreekbuis voor zijn ideeën en kritiek. Warnsinck was als zodanig zeer begaan met het niveau van de architectuurpraktijk in Nederland. Aan de vooravond van de oprichting van de Maatschappij in december 1841 had hij samen met A.W. van Dam en E.S. Heyninckx zelfs een brief aan de minister van Binnenlandse geschreven waarin zij onder meer voorstelden een opleiding voor architecten op te richten om de architectuur in Nederland op een hoger peil te krijgen. Ook wilden zij bouwcommissies aanstellen die ontwerpen voor overheidsgebouwen moesten beoordelen, en waren zij van mening dat het architectenberoep beschermd moest worden.
Ook heeft Warnsinck in grote mate bijgedragen aan het inhoudelijke architectuurdebat in Nederland in de periode 1840-1860. Voor zover bekend, maakte hij als eerste de koppeling tussen waarheid en karakter in een brochure over Zochers ontwerp van de beurs in Amsterdam uit 1840. Hoewel hij daarin niet expliciet over waarheid schreef, speelden in zijn betoog het rationeel gebruik van constructie en bouwmaterialen een belangrijke rol. Voor Warnsinck bestond er een samenhang tussen de uiterlijke verschijning, de functie en de constructie van een gebouw. In 1843 hield hij in de 'Bouwkundige Bijdragen' bovendien een pleidooi voor rationeel gebruik van baksteen. Hij hekelde de in die tijd gangbare praktijk om Griekse vormen in hout, baksteen en stuk te imiteren: 'een pseudo-grieksche masker-architectuur' (Warnsinck 1843, p. 129). Hij introduceerde hiermee in de jaren 1840 een principe dat pas vijftien jaar later door P.J.H. Cuypers en J.A. Alberdingk Thijm als het 'gotisch rationalisme' geclaimd zou worden.
Warnsinck keerde zich tegen de wildgroei van vormen en motieven ontleend aan verschillende stijlen en het willekeurig navolgen van alle denkbare bouwstijlen: 'Munchen levert daarvan een merkwaardig voorbeeld; in die stad, waar thans, van alle andere bekende steden, de kunsten, en vooral ook de Bouwkunst, het meest bloeien, treft men Oud-Grieksche, Romeinsche, Byzantijnsche, Lombardische, Romaanse, Florentijnse, Gotische en Palladiaansche gebouwen aan, die, alhoewel dezelve uitvoering niets te wensen overlaat, des echter aan het geheel een bont en onbestemd aanzien en karakter geven (Warnsinck 1840, p.18). Aldus moesten architecten volgens hem bouwstijlen doorgronden, de achterliggende principes en regels achterhalen, de oorspronkelijke functie van onderdelen, motieven en vormen traceren, zodat deze op de juiste wijze konden worden toegepast, aangepast aan de bouwopgave en de eisen van de eigen tijd. In de 'Voorrede' tot de eerste aflevering van de Bouwkundige Bijdragen, schreef Warnsinck: 'Die dus, met enige hoop op goed gevolg, van bouwkundige delen en onderdelen gebruik wil maken, dient dezelve betekenis, bedoeling, ontstaan en ontwikkeling te kennen; die deze kennis mist, gelijkt een geneesheer, welke middelen voorschrijft, waarvan hem de aard, de kracht en de werking onbekend zijn, of met andere woorden, een kwakzalver' (Warnsinck 1842, p. vi).
De architectuurgeschiedenis kon volgens Warnsinck behulpzaam zijn bij het vinden van waarheid met een juist karakter. Als voorbeeld droeg hij onder meer de kanselarij in Leeuwarden aan die volgens hem karakter en waarheid had en waarbij 'ook het inwendige aan het uiterlijke moet hebben beantwoord' (Krabbe 1998, pp. 185, 186 en 198, en Warnsinck 1852, p. 89). Voor de Amsterdamse koopmansbeurs had hij de rondbogenstijl in gedachte, omdat de toepassing van rondbogen inherent was aan het bouwmateriaal baksteen; boven de vensters dienden ontlastingsbogen aangebracht te worden, waar in natuursteen rechte lijsten konden worden gebruikt (Krabbe 1998, p. 190). Deze stijl had Warnsinck leren kennen via de Duitse architecten H. Hübsch (in de Zuidduitse staat Baden) en K.F. Schinkel (in Berlijn), langs wiens werk hij in 1838 in Berlijn was rondgeleid door L. Persius, een van Schinkels begaafdste leerlingen. In Nederland was hij een van de eerste architecten die deze stijl toepaste, en wel bij de kerk in Wilhelminadorp uit 1840. In de daaropvolgende twee decennia werd de rondbogenstijl voor Nederlandse architecten een geliefde optie.
Warnsincks bureaupraktijk valt uiteen in twee parallelle opdrachtsferen. Nadat hij zich in 1838 als architect in Amsterdam had gevestigd, ontving hij tal van particuliere opdrachten. Hiertoe behoren twee landhuizen in de omgeving van Haarlem en de nieuwbouw van de Hervormde kerk in Gorinchem, in samenwerking met zijn assistent A.N. Godefroy. Vanaf 1845 werkte hij tevens als architect-adviseur van het ministerie van Justitie. Onder invloed van Amerikaanse denkbeelden werd in de jaren 1840 namelijk het zogenaamde cellulaire systeem in de verouderde Nederlandse gevangenisbouw ingevoerd, waardoor de overheid voor een ongekend grote bouwopgave kwam te staan. De overheid maakte dankbaar gebruik van Warnsincks ervaring en bouwde gevangenissen in onder meer Amsterdam, Utrecht en tal van kleinere gemeentes. Hierbij heeft Warnsinck, in tegenstelling tot zijn particuliere opdrachten, uiterste soberheid betracht en bediende hij zich van vlakke bakstenen gevels, afgesloten door eenvoudige gootlijsten.
 
Warnsinck bleef zijn werk als architect tot aan zijn dood in 1857 combineren met maatschappelijke functies. Zo was hij vanaf 1848 secretaris van de vierde klasse (schone) kunsten van het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, werd hij in 1851 lid van de Amsterdamse gemeenteraad en was hij van 1855 tot 1857 zelfs wethouder van Publieke Werken in zijn woonplaats.